Welkom “Bij De Paters”
De oorspronkelijke betekenis van het woord ‘taverne’ is ‘Tabernakel’ of ‘tent’, een plaats waar men in de oudheid onderdak en geborgenheid kon vinden. U bent bij ons welkom voor een kopje koffie, thee al of niet met wat lekkers, een goed glas bier of een heerlijk glas wijn. Ook als u iets wilt eten kunt u bij ons terecht.
We zijn er voor u van 09.00u ’s morgens tot 18.00uur 'savonds.
Grote groepen graag vooraf reserveren.
De Maria-grot
Van bij de oprichting van de kerk en het klooster was er een park met volksdevoties. De huidige grot werd gebouwd als inlossing van een belofte, gedaan door de Provinciale Overste van de Belgische Minderbroeders Kapucijnen, tijdens een woelige zeereis naar de missie in Pakistan. Na drie dagen storm, dreigde de boot te vergaan in zee. P. Jan Baptist Rutten uit Meerle beloofde een grot te bouwen indien ze veilig mochten aanlanden. Na zijn behouden thuiskomst werd deze Lourdesgrot opgetrokken in porfiersteen uit de groeven van Bierck (provincie Brabant, in de vallei van een bijrivier van de Zenne, Bos van Strihoux). De grot werd plechtig ingezegend door Mgr. Pelckmans, geboren in Turnhout en Kapucijnerbisschop van de Lahore-missie in Pakistan op 20 oktober 1895.
Het ontstaan van de Minderbroeders-Kapucijnen
Het ontstaan van de Kapucijnen is te situeren in de geschiedenis als een hervorming van de Minderbroeders, in de eeuwige strijd om de ware beleving van het Franciscaans ideaal. Zij wilden terug naar de bron. Zij wilden de mindere zijn en zich niet verheffen boven het gewone volk, maar met de gewone man meegaan. Gebed was voor hen verinnerlijking door meditatie en inwendig gebed. Zoals Franciscus wilden ze door het leven gaan. Leven als broeders gevoed door het gebed, werkende als broeders tussen de mensen.
De hervorming van de Kapucijnen ontstond uit de tijd waarin ze leefden. In het spoor van de hervormingsbeweging van toen, wilde Mattheus van Bascio (+1552) in 1525 sterker aansluiten bij de levenswijze van Franciscus. Hij trok op eigen houtje naar Paus Clemens VII die hem daarvoor de toestemming gaf, op voorwaarde dat hij zich eenmaal per jaar bij zijn overste zou aanbieden. Dit deed hij, maar werd in de gevangenis gestopt. Vrijgekomen ontmoette hij de gebroeders Ludovicus en Raphael Tenaglia. Samen kregen ze bescherming van Hertogin Catharina van Cilo die een nicht was van Paus Clemens VII. Op haar voorspraak kregen ze erkenning van de paus die op 3 juli 1528 met de Bulle, Religionis Zelus, hun verzoekschrift inwilligde. Dit betekent het ontstaan van de Minderbroeders-Kapucijnen.
De orde verspreidde zich in heel korte tijd door Italië. Toch was er een meningsverschil, tot in 1537 de constituties van tede Kapucijnen hun definitieve vorm zouden krijgen onder Bernardinus van Asti. In 1585 kwamen de Kapucijnen in de Spaanse Nederlanden. Onder Alexander Farneze vestigden ze zich als eerste gast in het St. Juliaangasthuis te Antwerpen en later definitief op de Paardenmarkt. Zij werkten samen met de Jezuïeten aan de geestelijke heropleving van het Katholicisme door hun prediking. De kandidaten kwamen verspreid over onze landen toegestroomd. In 1592 en 1593 moest men reeds zeven novicaathuizen openen en jaarlijks werd een hele reeks op de wachtlijst geplaatst. In 1587 besloot men de Nederlandse Kapucijnen los te maken van Parijs en in 1595 vormden zij een eigen Nederlandse provincie met 132 religieuzen en 12 kloosters. In 1616 telde men reeds 38 kloosters met bijna 700 kloosterlingen en werd de provincie gesplitst in een Vlaamse en een Waalse.
De Kapucijnen vestigden zich in de Meersel-Dreef in 1687. Hun eerste verblijfplaats, de oude schuur, bestaat nog. In 1797 werden ze verdreven door de Franse Revolutie. Van 1838 tot 1846 namen de Paters Trappisten van Westmalle het klooster over met de gedachte een nieuwe nederzetting op te bouwen. Mede op aanvraag van de bevolking moesten de Trappisten plaats maken voor de Zonen van St. Franciscus. In 1865 werden de Kapucijnen opnieuw verwelkomd door de ganse bevolking van Meersel-Dreef, Galdeer en Strijbeek. In 1968 werd de kapelanij opgericht.
Den Drevenier!
Zo’n 10.000 jaar geleden begon men voor het eerst gerst te verbouwen. Samen met andere granen maakte men er een soort dikke granenbrij van. Dit vermengd met giststoffen of zuurdeeg, rees tot brooddeeg waar men vervolgens brood van bakte. Een heel normaal gebeuren. Men ontdekt dat er bij het rijzen van het brooddeeg het aanwezige zetmeel, afkomstig uit de granen, omgezet werd in suiker en dit laatste dan op haar beurt in alcohol. Lange tijd werd bier als drinkbaar brood en brood als eetbaar bier beschouwd. Beiden komen van dezelfde grondstoffen. Er werd veel bier gedronken omdat dit minder ziektekiemen bevatte dan water en werd zelfs door kinderen gedronken. Bier was een geneesmiddel en om ziekten te voorkomen. Deze twee elementen liggen aan de basis waarom in de tijd van toen bij de paters en de monniken veel gebrouwen werd.
De Paters Kapucijnen waren mensen van hun tijd. Vasten en boetedoen stonden hoog aangeschreven, anderzijds om toch voldoende krachten op te doen, om gezond te blijven en om zich te bewapenen tegen ziekten en allerhande epidemieën, werd aangeraden op tijd en stond een stevige dosis medicatie in te nemen. Dit vonden ze in een stevig glas bier. Zo is het niet te verwonderen dat de paters traditiegetrouw, bij hun klooster eveneens een huisbrouwerij opbouwden. Dit bier was nooit voor uitvoer, maar voor eigen gebruik. De plaats waar zich nu ’t Kapucijntje of het Pater Pio zaaltje bevindt, daar was onze oude huisbrouwerij. Vele jaren hebben de paters in deze plaats hun bier gebrouwen en geproefd. Ze leefden gezond en gelukkig. In de oorlog van 1914-1918 hebben de Duitse bezetters al de koperen ketels aangeslagen en heel de installatie meegenomen. Na de oorlog hebben de paters, spijtig genoeg, hun brouwerij niet meer herbouwd en is het bij lege lokalen gebleven.
Toch zitten we niet zonder bier. We hebben de Drevenier. Dit speciale bier is alleen hier “Bij De Paters” verkrijgbaar. Waar en hoe het wordt gebrouwen, dat is moeilijk te beschrijven, trouwens te veel in detail gaan vermindert de smaak. Het moet iets van een geheimpje met zich meedragen. Dan smaakt het beter. Drink een lekkere Drevenier, geniet ervan, denk aan de paters en laat het je smaken! Proost!